Estse vreugde

Wanneer je onverwacht een goede bekende op tv ziet, treedt er een vreemd effect op. Eerst voel je een kleine schok die wel wat op schrik lijkt: hè, wat?! Dan twijfel: vergis ik me niet? En ten slotte ervaar je een lichte vreugde: mijn bekende is op tv! Weer eens wat anders dan al die onbekenden (en al die Bekende Landgenoten, die je net zo min kent).
Datzelfde effect kan optreden wanneer je een tekst in het Ests onder ogen krijgt. Nieuwsgierig rondsnuisterend in een muffig winkeltje sla je een tweedehands boek in een vreemde taal open. Je vermoedt dat het Fins is (enamik läti aluspõhjakivimitest on pärit vanaaegkonna …), je aarzelt omdat de letter õ er niet Fins uitziet, en dan staat daar opeens, pats boem: klooster. Schrik, twijfel, vreugde: een bekende te midden van de gezichtsloze menigte!
Je bladert verder en je ziet er meer: roos, tulp, aster, gerbera, anemoon en vaas – een passage over tuinieren of bloemschikken, ongetwijfeld. Geoloog, piloot, diplomaat, fotograaf en jurist – een stukje beroepsadvies? Je zoekt naarstig verder. Alinea’s lang is alles volkomen duister en ondoorgrondelijk, maar dan gaat het licht weer aan: kunst en literatuur, kool en rabarber, mantel en sandaal, planeet en vulkaan, tsaar en vorst. De antiquair wil intussen sluiten, je weifelt – zul je het kopen? Kaart, ideaal, reis, keel, kurk. Je hebt er natuurlijk niks aan. Lamp, kroon, praam, kapiteel. Ach wat, die 3 euro. Meenemen.

Het boek zal verstoffen en bij de volgende verhuizing in de papierbak verdwijnen. Maar intussen is wel de vraag gerezen: hoe komen die Nederlandse woorden toch in het Ests terecht? Wat is het verband tussen die twee talen?
Dat verband heet: Duits. Vele eeuwen lang was dat de taal van de heersende klasse in Estland. Preciezer gezegd sprak die klasse lange tijd Nederduits, de taal waartoe ook de streektalen van Oost-Nederland behoren (Gronings, Achterhoeks en alles daartussen). De Hoogduitse woorden die wij op school leren, zoals Tulpe, Reise en Lampe, missen in het Nederduits die slot-e, met als gevolg dat ook in de Estse woorden die e ontbreekt.
Dat veel woorden er op papier eerder Nederlands dan Duits uitzien, komt door een Estse spellingregel: schrijf lange klinkers altijd dubbel. In het Duits komen dubbele klinkers ook weleens voor (Meer, Saal, doof), maar niet zo vaak. In het Nederlands wel, dus vandaar dat kroon, keel en ideaal zo’n Nederlandse aanblik bieden.
Dát verklaart dus onze schrik, twijfel en vreugde in het antiquariaat: Nederduitse invloed en een Nederlands aandoende spelling. Maar is de vreugde wel terecht? Zíjn de woorden echte bekenden – of valse vrienden, die niet zijn wat ze lijken?
Dat verschilt, leert het woordenboek. Tsaar is ‘tsaar’, maar vorst betekent ‘worst’. Rabarber is ‘rabarber’, maar kool is ‘school’. En de keel zit iets hoger dan onze keel: het is ‘tong’, en daarom ook ‘taal’. Tegen ‘keel’ zeggen de Esten kurk – een woord om dorst van te krijgen. Een praam is wel een soort schip, maar een stuk groter dan onze praam. De overige woorden hierboven zijn wat ze lijken, maar voor ader, loom, leer, meest, kabel, korter, kust, veer, hoog, hoor, kaas, pool en nog veel meer korte woorden geldt dat niet. Signaal wel, maar sein niet. Het is, kortom, glad ijs.
Maar staat er een hoofdstukje over scheepvaart in het boek, dan kunnen we ons helemaal thuis voelen. Spelling en uitspraak zijn vaak verestst (vooral tüürpoord – dat woord is het vereststst), maar de Nederlandse wortels zijn toch duidelijk zichtbaar: loots, kaabeltau, ankur, tross, jaht, ahterpiik, eeselkopp, pootsman, pakpoord en zijn tegenhanger tüürpoord. Plus een groot deel van de scheepstuigage: raa, fokkmast, fokkmarssteng, fokkvant, paalmast, grootmast, grootvant, besaanmast, besaanvant en fokkpraamvant.
Schrik.
Twijfel.
Vreugde!

Een gedachte over “Estse vreugde

  1. Geweldig stuk! Ik vind, als mijn vriendin snel Ests praat met haar vrienden, het moeilijk er iets van te verstaan. Maar inderdaad; als je door Tallinn loopt en blijft lezen wat je tegenkomt, herken ik die bijzondere emotie (is het trots of het gevoel van ‘niet alleen zijn’?) zoals in dit stuk wordt beschreven. Alleen rood (punane) en lang (pikk) zijn in ons multiculturele kikkerlandje toch wel erg anders van betekenis..maar wel weer herkenbaar!

Reageer